Een transparante energiemarkt
Aan de stroom die uit je stopcontact komt, kun je niet zien of deze groen of grijs is. Met andere woorden: of deze duurzaam is geproduceerd of met fossiele brandstoffen is opgewekt. Om hier toch zicht op te krijgen, zijn de Garanties van Oorsprong in het leven geroepen. Dit zijn digitale certificaten waarmee bewezen wordt dat de stroom duurzaam is opgewekt. Ze worden ook wel groencertificaten genoemd.
In Nederland geeft CertiQ deze certificaten uit. Eén Garantie van Oorsprong staat voor 1 MWh (1.000 kWh) aan groene stroom. Het GvO certificaat geeft informatie over waar, wanneer en uit welke bron de energie is opgewekt. Elk groencertificaat is geldig tot een jaar na de maand waarin de energie is opgewekt en wordt afgeboekt vaak lang nadat de stroom is verbruikt. Het aantal uitgegeven groencertificaten kan op jaarbasis nooit hoger zijn dan de werkelijke hoeveelheid duurzaam geproduceerde energie in MWh.
In 2020 is Nederland bovendien nog een stap verder gegaan in het transparant maken van de energiemarkt. Sindsdien zijn energieleveranciers verplicht om de herkomst van álle geleverde elektriciteit te onderbouwen. Niet alleen groene, maar ook grijze stroom moet gecertificeerd zijn. Dit wordt ook wel full disclosure genoemd. Een herkomstbewijs van grijze stroom heet een Certificaat van Oorsprong (CvO). Naast de GvO’s (voor groene stroom) geeft CertiQ ook deze CvO’s (voor grijze stroom) uit.
Hoe groen is 100% groene stroom?
In theorie is transparantie over de herkomst van stroom een fantastische manier om de opwek van groene stroom te stimuleren. De vraag naar groene stroom is immers groot. Een energieleverancier kan iets alleen groene stroom noemen als daar een Garantie van Oorsprong voor afgeboekt wordt. Dus je zou denken dat er hard wordt gewerkt om meer groene stroom te produceren en zo aan de vraag van de markt te voldoen. Dat is marktwerking.
De praktische uitwerking is helaas anders. Dat komt doordat opgewekte energie en groencertificaten los van elkaar verkocht kunnen worden. GvO’s zijn daarmee een product op zichzelf geworden met een markt waar inmiddels miljarden in omgaan en de relatie met de onderliggende opgewekte energie compleet is vervaagd.
Bovendien vindt de GvO-handel plaats op Europees niveau. Daarmee is de link tussen de locatie van opwek en de verbruikslocatie verdwenen. Omdat een GvO tot slot nog eens een jaar geldig is, kan het moment van opwek tot 12 maanden verschillen met het moment van gebruik.
In Nederland is de vraag naar groene stroom veel groter dan de opwek. Daarom zijn GvO’s enorm in trek. Energiebedrijven kopen de groencertificaten bijvoorbeeld uit Noorwegen en IJsland. In die landen wordt al decennia nagenoeg alle stroom duurzaam opgewekt. Ze zijn daar zo gewend aan groene stroom, dat niemand omkijkt naar die certificaten. Met de overgekochte GvO’s kunnen Nederlandse energiebedrijven vervolgens claimen dat hun geleverde energie groen is, ook al is die in werkelijkheid via gas of kolen opgewekt. En zo wordt grijze stroom groen gemaakt. Een sterk staaltje greenwashing.
100% groene stroom is dus in lang niet alle gevallen duurzaam. Als je groene stroom inkoopt, weet je alleen zeker dat die stroom ergens dit jaar ergens in Europa duurzaam is opgewekt. Je draagt dan vooral bij aan de handel in GvO’s, niet per se aan het stimuleren van extra duurzame opwek. Terwijl we die duurzame opwek zo ontzettend hard nodig hebben voor een succesvolle energietransitie.
100% groene stroom is 100% lokaal
Gelukkig zijn er meerdere manieren om er zeker van te zijn dat de stroom waar jouw bedrijfsprocessen op draaien écht groen is.
De eerste en meest effectieve manier is door zelf duurzame energie op te wekken. Als het dak van je bedrijfspand of parkeerplaats vol ligt met zonnepanelen, kun je de opgewekte stroom zelf direct gebruiken. De stroom die je niet meteen zelf kan gebruiken, gaat het elektriciteitsnet op en kan door anderen gebruikt worden. Zo draag je dus op meerdere manieren bij aan de energietransitie.
Niet elk bedrijf heeft de ruimte om zonnepanelen te plaatsen. En daarnaast: de zon schijnt bij jou niet altijd. Dus je zult op momenten stroom moeten inkopen van andere producenten om aan je volledige energiebehoefte te voldoen. Niet gevreesd, ook dan zijn er manieren om jezelf te verzekeren van écht duurzame stroom. De crux daarin is dat je de GvO’s en de energie bij één en dezelfde partij inkoopt. Een partij die duurzame energie opwekt bij jou in de buurt. Dan weet je zeker dat de stroom groen is en dat je duurzame productie in Nederland stimuleert.
Tot slot is het van belang dat je je bewust bent van de momenten waarop je elektriciteit gebruikt. GvO’s zijn dan wel een jaar houdbaar, maar stroom is dat niet. Koop je zonnestroom in, dan is die logischerwijs alleen beschikbaar als de zon schijnt. Als je duurzame energie gebruikt op het moment dat het ook daadwerkelijk wordt opgewekt, weet je zeker dat deze groen is. Het afstemmen van je afname op het aanbod noemen we gelijktijdigheid.
Inzicht in groen en grijs
Al met al is het tijd om de energiemarkt echt transparant te maken. We moeten open en eerlijk communiceren over hoe groen of grijs ons energieverbruik is. Zelfs als je zonnepanelen op je eigen dak hebt en dit aanvult met de windenergie van je buurman, is de kans groot dat je nog een deel van je stroomvoorziening op de groothandelsmarkt moet inkopen. En dat is in Nederland nu eenmaal vaak nog grijze stroom.
Alleen als je inzicht hebt in jouw groene én grijze energieconsumptie, weet je waar je nog kunt verduurzamen. En dan kun je de volgende stap zetten. Weg van de Europese groencertificaten die een jaar geldig zijn. Op naar lokaal opgewekte en gelijktijdig gebruikte groene stroom.