Al deze rollen hebben een eigen functie binnen ons energiesysteem. Grofweg kun je ze in vier categorieën indelen. Van de productie van grijze en groene stroom tot de veilige distributie van elektriciteit: per categorie bespreken we kort de rol van elke speler.
Opwek en verbruik
Een markt ontstaat als er vraag naar en aanbod van een product is. De basis van de energiemarkt ligt daarom bij producenten en afnemers. Voor elektriciteit onderscheiden we twee type afnemers: grootverbruikers en kleinverbruikers. Over het algemeen zijn huishoudens en MKB’ers kleinverbruikers en beschikken grootzakelijke ondernemingen over een grootverbruikaansluiting.
De gevraagde energie moet uiteraard ook geproduceerd worden. Traditioneel werd elektriciteit centraal opgewekt. Er zijn ruim 70 ‘klassieke’ elektriciteitscentrales in Nederland. Met de opkomst van hernieuwbare energie, komt er steeds meer decentrale elektriciteitsproductie bij. Denk aan grote wind- en zonneparken. Maar ook aan boerenbedrijven met één windmolen op het erf. Of misschien ben jijzelf wel opwekker - als je zonnepanelen op je dak hebt.
In- en verkoop
De vraag naar en het aanbod van stroom moet natuurlijk aan elkaar gekoppeld worden. Daar ligt een taak weggelegd voor energieleveranciers, handelaren en brokers. Zij regelen de in- en verkoop van elektriciteit. Een energieleverancier regelt bovendien de hele administratie rondom de energielevering. Energieleveranciers kopen elektriciteit in (of wekken deze zelf op) en sluiten contracten af met verbruikers voor de afname hiervan.
Naast energieleveranciers zijn er ook handelaren en brokers in energie. Zij zorgen alleen voor in- en verkoop van stroom en hebben toegang tot de groothandelsmarkten. Maar zij regelen niet de contracten met de eindverbruikers. Handelaren kunnen bijvoorbeeld uit naam van een energieleverancier of opwekker in elektriciteit handelen met als doel zoveel mogelijk winst te maken. Brokers zijn tussenpersonen die tussen kopers en verkopers werken en commissie ontvangen voor elke transactie.
Transport en distributie
Hoe komt de opgewekte energie daadwerkelijk bij de verbruiker terecht? Dat is het domein van transport en distributie. Oftewel: van de Transmission System Operator (TSO) en de Distribution System Operator (DSO).
In Nederland hebben we één TSO. Dat is TenneT. Zij beheren het landelijke hoogspanningsnet. Alle traditionele elektriciteitscentrales zijn aangesloten op dit net. De stroom wordt vervolgens via tussen- en middenspanningsnetwerken gedistribueerd naar de eindverbruikers. De verantwoordelijkheid voor deze netwerken ligt bij de regionale netbeheerders: de DSO’s. In totaal kent Nederland 6 regionale netbeheerders: Liander, Enexis, Stedin, Coteq, Rendo en Westland Infra.
De rol van TSO en DSO’s is wettelijk vastgelegd. Zo moeten zij producenten en verbruikers aansluiten op het net en het transport voor hen uitvoeren. Ze moeten ervoor zorgen dat dit transport veilig gebeurt en dat storingen of leveringsonderbrekingen worden voorkomen. De landelijke netbeheerder is bovendien bij wet verantwoordelijk om de balans tussen vraag en aanbod op het net te bewaken.
De regionale netbeheerders zorgen dat kleinverbruikers zijn aangesloten op het elektriciteitsnet. Zij meten ook het verbruik en de opwek van kleinverbruikers en geven dit door aan de energieleverancier. Grootverbruikers zijn zelf verantwoordelijk voor deze zaken. Ze regelen hun aansluiting rechtstreeks bij de netbeheerder en schakelen een meetbedrijf in. Als grootverbruiker heb je dus vaak een contract met een energieleverancier, een meetbedrijf en met de netbeheerder.
Balancering en sturing
TenneT is als TSO verantwoordelijk voor het bewaken van de balans op het hoogspanningsnetwerk. Zij zorgt ervoor dat het net altijd met een frequentie van 50 hertz werkt. Het is dan nodig om vraag en aanbod goed op elkaar af te stemmen, zodat deze op elk moment gelijk aan elkaar zijn. Daar krijgen ze hulp bij van verschillende marktpartijen. Dit zijn de Balance Responsible Parties (BRP) en de Balance Service Providers (BSP).
Nieuw in het domein van balancering en sturing zijn de Aggregators en Congestion Service Providers (CSP). Aggregators voegen kleinschalige flexibiliteit samen en bieden dit aan in de markt. Denk hierbij aan de door huishoudens, zakelijke klanten en decentrale productieeenheden. Zij bieden hun diensten bijvoorbeeld aan BRP’s en BSP’s aan. Congesion Service Providers (CSP’s) helpen bij het oplossen van lokale congestieproblemen.
Balansverantwoordelijkheid
Gebruikers van het elektriciteitsnet – opwekker en verbruiker – zijn in principe zelf verantwoordelijk voor de eigen balans tussen vraag en aanbod. Kleinverbruikers vormen hier de uitzondering. Voor hen is de gekozen energieleverancier verantwoordelijk voor de balans op hun portfolio. Als grootverbruiker kun je zelf bij TenneT een erkenning aanvragen als Balansverantwoordelijke Partij (Balance Responsible Party of BRP). Maar de meeste grootverbruikers sluiten een contract af met een grote BRP.
Een Balansverantwoordelijke Partij heeft minimaal één, maar vaak meerdere elektriciteitsaansluitingen in zijn portfolio. Zo’n BRP is financieel verantwoordelijk voor de balans tussen de afname (verbruik) en invoeding (opwek) van deze aansluitingen. Dit wordt per kwartier geadministreerd. Die periode van een kwartier heet de Imbalance Settlement Period (ISP), ofwel de onbalansverrekeningsperiode. Elke BRP maakt een E-programma: de prognose voor opwek en verbruik. Dit E-programma geven zij door geven aan TenneT. Vervolgens vergelijkt TenneT deze voorspelling met de daadwerkelijk gemeten volumes. Verschillen hiertussen verrekenen zij met de onbalansprijs.
Balanceringsvermogen
Hoewel verbruikers dus de verantwoordelijkheid hebben om zoveel mogelijk bij te dragen aan de balans op het net, is het onvermijdelijk dat prognoses en werkelijk verbruik uit elkaar liggen. Daarom is het handig om ook flexibel vermogen achter de hand te hebben. Flexibel vermogen is een aanpassing van verbruik of opwek op afroep. Bijvoorbeeld in de vorm van zon, wind, batterijopslag of een flexibel productieproces. Hier kan de TSO (TenneT) een beroep op doen wanneer er sprake is van onvoorziene onbalans. Een Balancing Service Provider (BSP) kan balanceringsenergie of balanceringsvermogen aanbieden bij TenneT.
Als BSP geef je TenneT toegang tot jouw opwek- of verbruiksinstallatie. Zo kunnen TenneT en BSP’s snel en automatisch schakelen op momenten van onbalans. Welke BSP’s op welk moment hun vermogen beschikbaar stellen, is afhankelijk van marktwerking. Hier komen we later in dit artikel op terug.
Congestiemanagement
In sommige gebieden is er sprake netcongestie. Dat betekent dat er structureel meer vraag naar of aanbod van elektriciteit is dan het net aankan. Hierdoor moeten de netbeheerders (DSO’s) steeds vaker ‘nee’ verkopen aan bedrijven die een nieuwe aansluiting willen. Enerzijds betekent het dat het net zwaarder gemaakt moet worden. Maar dat is niet zo één, twee, drie gedaan. Anderzijds betekent het dat we slimmer om moeten gaan met de beschikbare capaciteit.
Onlangs is er daarom een nieuwe marktrol in het leven geroepen. Die van Congestion Service Provider (CSP). Een CSP kan congestiebeheersdiensten aanbieden aan de netbeheerders. Dat doen zij onder andere door ervoor te zorgen dat vraag en aanbod in een bepaald gebied niet te ver van elkaar afwijken. En door te helpen om de transportcapaciteit op lokaal niveau zo slim mogelijk te benutten.Doordat een CSP flexibel vermogen heeft, kan hij meer of minder produceren of afnemen op een moment dat de netbeheerder dat vraagt. Waar een BSP landelijk kan opereren, biedt een CSP zijn diensten aan voor een specifiek congestiegebied. TennetT heeft Groendus ook erkend als CSP.